Heide
Door de afwisselende bodemgesteldheid komen zowel droge als natte heideterreinen voor. Op de droge heideterreinen groeit struikheide, hier en daar afgewisseld met schapegras, schermhavikskruid en bochtige smele. Op de natte delen groeit dopheide met veenpluis, witte snavelbies en pijpenstrootje. Op de zeer voedselarme delen is een grote verscheidenheid aan korstmossen te vinden.
Bossen
Verreweg de meeste bossen in het nationaal park zijn in het begin van de vorige eeuw aangeplant, nadat de aanvankelijke heide aan landbouwkundige betekenis had ingeboet. De aanleg van bos zorgde enerzijds voor het vastleggen van het stuifzand en anderzijds leverde het hout op. De bossen waren overwegend naaldhoutbossen en enkele eikenbossen. De huidige naaldhoutbossen zijn van oorsprong eenzijdige productiebossen met overwegend grove den, zwarte den, douglas en fijnspar. Op verschillende plaatsen treedt inmiddels verjonging op met eik, berk en grove den.
Veel bossen zijn sterk vergrast met voornamelijk bochtige smele en pijpestrootje. Van grote actuele betekenis is het vochtige bos in het dal van het Gelderns kanaal. Er komen hier bijzondere soorten voor als groot warkruid, groot springzaad, geoord helmkruid, maar er zijn ook sporen van verruiging (brandnetels etc.) De bossen nabij het Quin zijn van bijzondere waarde en aangemerkt als bosreservaat.
Graslanden en akkers
In het zuiden van het nationaal park, ten westen van de N271, liggen de Maasweiden. Hier tref je zeer soortenrijke vegetaties aan, waarin tevens verschillende minder algemene en zeldzame soorten aanwezig zijn. Het betreft deels planten van stroomdalgraslanden die voorkomen op droge standplaatsen, maar wel afhankelijk zijn van overstromingen. Graslanden ofwel grazige vegetaties zijn ook in ontwikkeling op terreinen die niet langer meer in landbouwkundig gebruik zijn. Met name op de Maasweiden en akkers treft men de volgende soorten aan: rapunzelklokje, stinkende ballote, zacht vetkruid, echt duizendguldenkruid, herfsttijloos, groot warkruid, ijzerhard, gewone agrimonie, nachtkoekoeksbloem, gulden sleutelbloem, akkerandoorn, akkerleeuwenbek en glad biggekruid.
Vennen
In de Maasduinen zijn plaatselijk ondergrondse leemlagen aanwezig. Deze leemlagen laten het grondwater slecht door en er kan een schijngrondwaterspiegel ontstaan. Stijgt deze boven het maaiveld uit, dan ontstaat een ven. Vennen kunnen in dit geval tijdelijk van aard zijn: sommige vallen in de zomer droog. Door de goede waterkwaliteit is de plantengroei zeer bijzonder. Er groeit onder andere moerashertshooi, waterpostelein en draadzegge. Zeer fraai is het Pikmeeuwenwater op de Hamert. Hierin heeft zich een hoogveendrijftil ontwikkeld.
Reindersmeer
Het ontstaan van het Reindersmeer.
Van 1963 tot 2001 zijn in de gemeente Bergen miljoenen tonnen zand en grind afgegraven. Hierdoor ontstonden in de zestiger en zeventiger jaren het Leukermeer en dagstrand Seurenheide. In 1971 werd gestart met de afgraving van de Bergerheide. Hier ontstond het Reindersmeer. Het Reindersmeer is via een sluis verbonden met het Leukermeer. Mede onder invloed van milieubewegingen, werd besloten het grootste gedeelte van de Bergerheide niet af te graven. Ter compensatie van de verloren natuurwaarden is het Reindersmeer op een natuurvriendelijke manier ingericht.
Natuurlijke schakel
Het Reindersmeer is een natuurgebied in ontwikkeling. Het vormt een belangrijke, natuurlijke schakel tussen de Bergerheide en De Hamert in Wellerlooi. Het meer is 130 ha. groot. De oevers zijn begroeid met heide, gras en overige planten. Daartussen liggen poelen en vennen op een ondoordringbare (leem)laag. De omgeving bestat uit bossen met groete stuifzandgebieden, heidevelden en diverse vennen. De bijzondere stuifduinen in het landschap kunt u duidelijk herkennen, deze zijn kenmerkend voor nationaal park De Maasduinen.
Stille recreatie
Rondom het Reindersmeer speelt de natuur de hoofdrol. Uitsluitend rustige recreatie zoals fietsen, wandelen en paardrijden is toegestaan. Zwemmen en vissen is hier verboden. Het Leukermeer en dagstrand Seurenheide hebben een duidelijke recreatieve functie. U kunt daar onder andere zwemmen en relaxen op het strand.
Wandelroutes
Langs het Reindersmeer liggen drie prachtige wandelroutes. Het stratpunt voor deze wandelingen is het informatiepaneel bij de sluisbrug in de Bosserheide in Well. Hier kunt u uw auto parkeren en kiezen uit een van de drie gevarieerde routes: de groene, de witte (ieder ongeveer 2,5 km) of de rode route (ongebveer 8 km). De rode route route kunt u halveren met en trkpont. Onderweg kunt u op de informatiepanelen meer lezen over het gebied. Het informatiepaneel aan de Wezerweg inWll, ten zuiden van het Reindersmeer, is het startpunt van de Bosserheideroute. Vanuit hier kunt u de witte route (ruim 2,5 km) kiezen of de groene route (ruim 3 km). Via deze groene route kunt u aansluiten op de rode Reindersmeerroute.
Vogelkijkhut
De wandelrouites voeren u langs de mooiste plekjes. Vanaf diverse punten heeft u een prachtig uitzicht over het gebied: bossen, heide en vennen zover het oog reikt. In het oosten staat de vogelkijkhut op een heuvel. Vanaf dit punt heeft u een goed uitzicht over het meer. Het meer wordt bezocht door veel verschillende (water)vogels, die u vanuit de vogelkijkhut uitstekend kunt bespieden. U ziet verschillende eenden- en ganzensoorten en reigers. In de oevers bouwen de oeverzwaluw en de ijsvogel hun nest. Maar ook de blauwborst, de kiekendief en de visarend worden regelmatig gesignaleerd.
Trekpont
Met de trekpont kunt u naar de overkant van het meer. U moet wel wat inspanning verrichten. Dit vaartuig trekt u over een afstand van honderd meter door middel van een stalkabel met de hand naar de overkant. De rode roude (ongeveer 8 km) kunt u met dit pontje halveren.
Ruiter, wandel- en fietsroutes
Door nationaal park De Maasduinen loopt een netwerk van ruiter-, wandel- en fietspaden. Ook het gebied rondom het Reindersmer maakt onderdeel uit van dit netwerk. Duidelijke wegwijzers wijzen u de weg door bossen en langs uitgestrekte heidevelden naar de schitterendste plekken. Ontdek De Maasduinen op uw eigen manier.
Startpunt wandelingen
Het startpunt van de beschreven wandelroutes langs het Reindersmeer is bij de Sluis in de Bosserheide in Well. U kunt dit startpunt via de N271 bereiken. Vanuit de richting Nijmegen slaat u achter Nieuw Bergen, ter hoogte van een wegrestaurant, linksaf richting Op de Paal. Op het eerste kruispunt gaat u rechtsaf en volgt de oude Baan. Na ca. 2 km komt u bij het sluizencomplex waar u uw auto kunt parkeren. Komt u vanuit de richting Venlo dan gaat u na de stoplichten in Well bij het tweede kruispunt rechtsaf. Na ca. 250 meter gaat u bij de eerste bocht linksaf, dan na ca. 850 meter rechtsaf en vervolgens na ca. 200 meter weer linksaf. U bent dan bij het sluizencomplex waar u uw auto kunt parkeren.
Meer informatie over de wandel- en fietsroutes kunt u verkrijgen bij de VVV in Bergen.
Zandverstuivingen
De Maas is de ruggengraat van Limburg. Het gebied is opgebouwd uit bodemmateriaal dat door deze rivier is aangevoerd. Al boetserend heeft het water van deze rivier een rijk scala aan landschapsvormen nagelaten. In het landschap zijn een reeks min of meer parallel gelegen ingesneden rivierterassen duidelijk te herkennen. Deze terrassen weerspiegelen de zeespiegelschommelingen, die het gevolg waren van klimaatwisselingen in ijstijden en tussenijstijden (in het Pleistoceen). In de warmere tussenijstijden smolten de ijsmassa’s op het noordelijk halfrond en steeg het zeeniveau. De Maas schuurde zich niet meer zo diep in en kon een deel van de eerder uitgesleten valleien opvullen met grind en zand. In een volgende ijstijd is er weer sprake van een dalende zeespiegel en wordt dit materiaal door het water deels weer weggevoerd. Na de laatste ijstijd (10.000 jaar geleden) zijn op de verschillende Maasterrassen hoefijzervormige paraboolduinen (stuifduinen) ontstaan onder invloed van krachtige westenwinden. Een paraboolduin bestaat uit een ovaalvormige laagte die aan de oostzijde wordt begrensd door een hoefijzervormige duinrug van zo’n 15 tot 25 meter hoog. Het zand van de duinruggen is vroeger uit zogenaamde uitstuivingslaagten opgestoven en door de vegetatie weer vastgehouden. Door de uitstuiving kwam het maaiveld dichter bij het grondwater te liggen en ontstonden er vaak vennen en moerassen (Pikmeeuwenwater). Door de ondoordringbare leemlaag staat dit water niet in contact met het grondwater, maar is geheel afhankelijk van de neerslag.
Vroeger voorkomende zeldzamere korstmossen zijn hier grotendeels verdwenen. Wel komt nu massaal het Grijs kronkelsteeltje voor.
Het nationaal park De Maasduinen is vernoemd naar deze voor het gebied kenmerkende stuifduinen.